Nieuws

Op zondag 25 november 2012 is op 89-jarige leeftijd de Nederlandse componist Simeon ten Holt overleden. Hij is vooral bekend geworden met zijn Canto Ostinato. Dat betekent ‘koppig lied‘ en dat horen we op plezierige wijze terug in de urenlange piano-uitvoering waarin een thema telkens in variaties terugkeert. Simeon voltooide zijn werk in 1976. Het werd voor het eerst in 1979 uitgevoerd in Bergen. Zelf begon ik in 1982 aan mijn Canto-serie, waarbij eenzelfde blikje van het merk Canto, 124 keer in exact dezelfde positie terugkeert, maar waarbij wel telkens de omgeving of context verandert. In 1993 moest ik de serie beëindigen. De overeenkomst tussen beide Magnum Opussen is opvallend en de vraag, die de laatste tijd steeds vaker gesteld wordt, is: wisten jullie van elkaar?

Simeon ten HoltSimeon ten Holt - Canto OstinatoHet antwoord is: nee, en dat zou zo tot juni 2001 blijven. Het was in die zomer dat een trouwe bezoeker van het museum (toen nog in Venhuizen) met een cd-box van Canto Ostinato onder de arm naar binnen stapte. Of we dit kenden? Hij vroeg dat omdat hij de Canto-serie van 124 blikjes in het museum had gezien. We, Laura en ik, kenden het niet, maar toen we het hoorden, was er onmiddellijk de herkenning. Al vaker hadden we, eind jaren negentig, de melodie als achtergrondmuziek bij korte achtergrondreportages gehoord. Allebei hadden we de muziek prachtig en intrigerend gevonden, maar zonder een idee van wat het was en van wie het was. Nu dus wel. Ik toog onmiddellijk naar Hoorn en kocht daar de box, terwijl er tegelijkertijd berichten in de krant verschenen over een gouden plaat en de componist zelf in een documentaire over de Bergense school opdook.

Ik achterhaalde zijn adres, schreef hem een briefje en stuurde het eerste Cantoboek, nog grotendeels in zwart-wit uitgevoerd. Niet lang daarna kreeg ik van hem een telefoontje. Hij had van het boekje genoten, maar kon helaas -gezien zijn leeftijd- niet meer de werken in het echt komen zien. Hij was toen 78.

CantoNu een jaar geleden, eind 2011, stapte een goede vriend van Simeon ten Holt het museum (in Appingedam) binnen en deze bleek verbijsterd over de Canto-serie die hier permanent te zien is. Wat later ontving ik van hem een brief. Kennelijk had hij het met de componist over de serie gehad en deze vroeg -via hem- of ik op de academie in Arnhem heb gezeten waar Ten Holt ooit docent in muziek was geweest? Dat had ik natuurlijk niet, ik heb op geen enkele academie gezeten, maar klaarblijkelijk was de nu wel erg oude componist het boekje uit 2001 vergeten. Ik stuurde hem de nieuwe uitgave, dit keer in full color.

Tot slot dan de vraag: hoe kwam ik aan ‘Canto’ en aan het repetitie-idee? Welnu, eind zeventiger jaren, toen ik op eigen kracht begon met schilderen, lag op de realistische kunst een zwaar taboe. Op een gegeven moment dacht ik: wat wordt die als bekend veronderstelde werkelijkheid toch gemakkelijk terzijde geveegd; ik denk dat zelfs het meest alledaagse prulding uit de werkelijkheid al voldoende artistieke potentie in zich kan hebben om een schildersleven mee te vullen. Ik besloot daad bij woord te voegen en koos in april 1982 voor een gewoon conservenblik waarvan het etiket half verdwenen was. Dat etiket zinde me niet; het moest een eigen merk worden. Ik dacht aan het Engelse woord ‘can’ voor blik. CantoDaar zat ook de betekenis ‘kunnen’ in. Dat vond ik wel mooi. Op het toilet (echt waar) schoot me ‘canto’ in het hoofd. Niet als gezang, maar als hoofdstuk, zoals ik dat bij Dante’s Inferno had zien staan. Toen ik de precieze betekenis opzocht: elk der delen van een episch gedicht, was ik verkocht. Dat zou het worden: een episch beelddicht met elk werk als een canto. En elke Canto zou exact gelijk van vorm zijn, maar anders van inhoud. Ik was van plan er een stuk of 6,7 te maken, omdat ik vreesde spoedig vast te lopen, maar op die wijze had ik de bedoeling in ieder geval geduid. Het liep uit de hand. Het werden er 124 en het zou -met diverse intervallen- 11 jaar duren, van april 1982 tot september 1993. De rest is geschiedenis.

Bijzonder blijft het wel dat destijds een componist van een jaar of 50 en een schilder half zo oud, onafhankelijk van elkaar met een gelijkend project bezig zijn. En allebei een beetje met de kont tegen de krib.

CantoOpmerkelijk is het ook dat de allerlaatste Canto De presentatie van het hoofd -met zelfportret- onvoltooid is gebleven. Ik bedacht me toen dat een beetje componist ook een onvoltooide naliet en besloot me met plezier in die traditie te schikken.

Museum Møhlmann

Museum Møhlmann



Pin It on Pinterest