Nieuws

Het heeft even geduurd voordat er ná de verhuizing van ons museum weer iets ‘nieuws’ over het museum te lezen viel, terwijl we thans toch al weer enige maanden verder zijn. Die tussentijd is echter niet bijster plezierig geweest. We zijn vanaf februari 2007 in een poel van tegenslagen terecht gekomen en we watertrappen nu al maanden om het hoofd boven water te houden. Ondertussen zal menigeen in de veronderstelling verkeren dat de verbouw van het museum al flink moet zijn opgeschoten. Niets is minder waar: voor het museum is nog geen enkele spijker in de muur geslagen. Wat is er dan allemaal gebeurd? Teveel. Veel teveel ook eigenlijk om nog enigszins navolgbaar uit te kunnen leggen. Toch willen we u, als trouwe bezoeker van ons museum of van onze website, graag even bijpraten. We zullen ons daarbij beperken tot de hoofdlijnen, want daarop haakten weer zoveel zijlijnen in: genoeg om ons in een Gordiaanse knoop te wikkelen van Kafkaiaanse kwaliteiten.

Hoe zat het ook al weer? Begin september 2006 kochten we een fraaie boerderij in noordelijk Appingedam. Een Rijksmonument met een flinke schuur waarin we ons museum wilde laten herrijzen. Maar dan wel ongeveer anderhalf keer zo groot, twee keer zo sfeervol en drie keer zo mooi. We namen een behoorlijk risico want onze eigen woning met museum ging toen pas in de verkoop. Dat was ook mooi en in ieder geval zeer ruim, maar de markt ervoor evenredig klein en bovendien stonden er op dat moment zo’n 60 betaalbare woningen in Venhuizen te koop.
De boerderij was ons verkocht met een grote schuur die volgens de brochure van de verkopende makelaar en de verkopers diende als expositieruimte, atelier en ontvangstruimte. Mooier kon het bijna niet. Wel moest er nog veel, heel veel, aan gebeuren. Daartoe zouden we de eventuele overwaarde van ons pand gebruiken en een nog hogere (bouw)hypotheek afsluiten. Er werd ons verteld dat er al een culturele bestemming op het pand rustte en indien we een parkeervoorziening op eigen terrein zouden creëren, was alles in kannen en kruiken. De gemeente was akkoord en we kregen dat in een keurige brief bevestigd, met de positieve oproep onze frequentie van openingstijden nog wat op te voeren. Geen wolkje aan de lucht.

3 juli 2007 - Brief gemeente Appingedam

Brief Gemeente Appingedam

In Venhuizen wikkelden we ondertussen de laatste tentoonstellingen af, maakten alvast een bouwtekening die we naar de gemeente opstuurden en regelden intussen via collega Huib Rademakers een aannemer voor half februari 2007, want dan zou het pand aan ons worden overgedragen en konden we beginnen. Wijzelf zouden 1 april verhuizen. Van de gemeente hoorden we niets meer, ook niet na nog eens gebeld te hebben. De ingestuurde bouwtekening werd kennelijk als kennisgeving opgevat, want ook de wettelijke termijn van 6 weken waarbinnen een gemeente moet reageren was al bijna twee weken verlopen.

Daags voor de overdracht verkochten we ons eigen pand. We moesten daarbij weliswaar een financiële veer laten, maar nu konden we met een gerust hart aan dit nieuwe avontuur beginnen. Maar toen begon de ellende. We waren nog nauwelijks begonnen met de aanpassing van twee kamers voor de beide dochters, die we vóór onze verhuizing gereed wilden hebben, of de gemeente Appingedam hing aan de telefoon. Er was paniek. Of we onmiddellijk uit Venhuizen wilde langskomen. Hoe nu? De culturele bestemming bleek helemaal niet meer op het pand te rusten. Men erkende een fout gemaakt te hebben, maar de Artikel 19-procedure moest opnieuw doorlopen worden. Dat gold ook voor mijn atelier dat thans onder de bestemming ‘lichte industrie’ kwam te vallen. Verder deugde de bouwtekening (die nu toch boven water was gekomen) niet. Ons werd aangeraden een architect in te huren en dan moest opnieuw een bouwvergunning worden aangevraagd: een lichte voor de slaapkamers en een reguliere voor het museum en atelier. En ook een vergunning voor de Monumentenwet. Want ook al had iedereen, inclusief makelaars, ons voorgehouden dat je aan de binnenzijde van een monument toch nog veel kon doen (zonder het uiteraard te vernielen), nu bleek dat voor alles een vergunning nodig was. Oók voor de schuur waar (in tegenstelling tot het vrij goed geconserveerde woongedeelte) gewoon een betonnen vloer lag en hier en daar stalen H-profielbalken waren ingemetseld en delen waren veranderd, verwijderd of zelfs ingebouwd. Ook voor het schenken van een kopje koffie of thee was een vergunning vereist. En er moest een bodemonderzoek plaatsvinden, ja, ook bij een inpandige verbouwing. En een brandmeldingsinstallatie, en zo meer, en zo meer. Al wat men kon beloven was medewerking.

3 juli 2007 - De Muzeheerd, Museum Møhlmann

We stonden nu met onze rug tegen de muur. Het eigen pand was zojuist onherroepelijk verkocht en een ander pand was er zo maar niet. Juridische ruggespraak leerde ons dat we ijzersterk in onze schoenen stonden. Nog los van inkomstenderving en andere schade was er immers niet geleverd wat was gekocht: nietigverklaring was mogelijk. Maar we hielden oprecht van het pand, en waar moesten we naar toe? En ja, een half jaar zonder inkomen hadden we ingecalculeerd, maar veel langer was niet mogelijk. We hebben verder geen vermogen, alles was in het pand gestoken. En schilderen kon dus ook al niet meer. In feite waren we alles kwijt, ons museum, mijn werk, ons inkomen en de weg terug naar Venhuizen was door de verkoop definitief afgesloten.

3 juli 2007 - De Muzeheerd, Museum MøhlmannWat nu? Advocaat inhuren? Nooit prettig, en dan zet iedereen natuurlijk zijn hakken in het zand. We besloten de gemeente ons het gevraagde vertrouwen te schenken. Collega én ingenieur Rien van Uitert maakte als een speer een bouwtekening voor de aanpassing van de beide kamers waaraan we al begonnen waren. We deden niets aan het museum, huurden bureau Tandem uit Loppersum in en dat maakte een afspraak met de gemeente en met Monumentenzorg om aan de hand van onze plannen te kijken wat wel en niet mogelijk zou zijn. Het enige wat wij nog konden doen was in huis wat kamers te laten schilderen.

Toen het tijdstip van de afspraak daar was, arriveerden een delegatie van de gemeente en een vertegenwoordiger van Monumentenzorg. We liepen door het huis naar de schuur en het bleek al snel dat Monumentenzorg niet echt soepel reageerde op ons plan, bovendien leek sprake van een zekere ergernis. Al snel bleek dat men gepikeerd was door het feit dat we binnen aan het schilderen waren geslagen. We hadden schilder Pieter Lutje uit Wagenborgen ingehuurd om o.a. het voor onze smaak te drukke, in 2000 aangebrachte, behang te witten, maar dat bleek je te moeten melden. Het werk aan de beide kamers werd ook niet gewaardeerd, want deze lichte bouwactiviteit zou ook onder een Monumentenvergunning vallen. Kortom, hier ontstond ongewild en onbedoeld veel ergernis en verlegenheid waar mogelijk niemand in zijn onwetendheid iets aan kon doen, maar wat de onderlinge verhoudingen zeker niet ten goede kwam. Voor de kamers, die gelukkig grotendeels af waren, werd een bouwstop opgelegd.

Met dit alles begonnen we ons steeds meer slechte huurders te voelen in plaats van trotse eigenaren. Was het duur betaalde huis eigenlijk wel van ons? Een niet gewenste verhuizing naar een ander onderkomen kwam nu toch steeds serieuzer in beeld. Bovendien bleek het dak veel slechter dan gedacht, terwijl we naar de conditie daarvan destijds wel uitdrukkelijk hadden geïnformeerd. Een enkel buitje ging nog wel, maar zodra deze iets langer aanhield begon het op vele plaatsen te lekken dat het een lieve lust was. Ons aantal van zes, zeven emmers bleek lang niet toereikend. Daksporen bleken aangetast, muurplaten weggerot. Aannemer Peter de Winter uit Loppersum rekende voor dat herstel en het aanbrengen van een waterdichte, damp-open folie op ruim een ton zou uitkomen. Dat is het grootste deel van ons bouwbudget.

3 juli 2007 - Boerderij in Scheemda

Een boerderij in Scheemda, waar we al eerder mee bezig waren geweest, doemde nu prominent op als mogelijk alternatief. We gingen weer eens kijken en informeerde alvast bij de gemeente Scheemda. Daar zag men onze vestiging met vreugde tegemoet. Men zag eveneens weinig problemen in het verschiet en omdat het hier geen monument betrof zouden de bouwvergunningen ook snel kunnen worden verleend. Ook het atelier vormde geen probleem. Daar zou ik dan tenminste de mogelijkheid hebben om aan een kans op inkomen te werken – formeel en praktisch gezien was dat in Appingedam onmogelijk.

Op 1 april zijn we verhuisd, maar ondertussen begonnen we uit zelfbescherming ons steeds minder te hechten aan de boerderij. We pakten ook niets meer uit, wat had het voor zin, we zouden waarschijnlijk toch elders opnieuw moeten beginnen. Het Dagblad van het Noorden berichtte uit eigener beweging over onze misère en een radiowagen uit Delfzijl kwam verhaal halen. Na dik drie maanden ellende stonden we nauwelijks nog overeind. We hadden gedacht in Appingedam te kunnen stoppen met roken, maar we paften uit pure stress de pas gewitte muren snel terug naar hun ouderwetse couleur locale.

3 juli 2007 - Krantenknipsel

Er zijn vele voorbeelden te geven van onze Kafkaiaanse ervaringen. Hieronder volgt er slechts één.
De lichte bouwvergunning (voor de beide kamers), waarvoor 6 weken staat, was aangevraagd. In dit geval mochten we ons beperken tot het laten uitvoeren van een historisch bodemonderzoek; het daadwerkelijke bodemonderzoek zou dan te zijner tijd voor het museum gaan plaatsvinden en vervolgens teruggekoppeld worden aan de vergunning voor beide kamers. Historisch waren er echter geen gegevens te vinden en de daarmee belastte firma Mug meldde dit aan de gemeente. Dan moest nu maar meteen het verkennend (dat is het daadwerkelijke) bodemonderzoek plaatsvinden. Een halve week voor het verstrijken van de termijn krijgen we daarover bericht, waarin gemeld werd dat men dat men de gegevens over enkele dagen, vóór het verstrijken van de 6 weken, wilde hebben anders was men – aan wet en regel gebonden – genoodzaakt de hele aanvraag ‘buiten behandeling te stellen’. Aan deze eis konden we met de beste wil van de wereld niet voldoen. Alleen al de grondwatermonsters hebben direct na plaatsing van de peilbuizen, die drie meter de bodem ingejaagd worden, een volle week nodig om tot resultaat te kunnen leiden. De firma Mug deed niettemin haar best en huurde enkele robuuste betonmannen in die met een geweldige boor door de gewapende betonnen vloer van de schuur begonnen te zagen. In de aanpalende kleine schuur, die ook bij het museum zou worden betrokken moesten slechts twee gaten worden geboord. Hier geen beton, maar een gehavend restant van een lemen vloer en wat ongewapend beton en klinkers. Die lemen vloer (of wat er van over was) mochten we van Monumentenzorg niet wijzigen. We zouden daaroverheen een zwevende houten vloer moeten laten aanleggen, opdat het keibultig oppervalk bewaard zou blijven. De Mannen van Mug schepten echter naar hartenlust dwars door de leembulterij, gedreven op zoek naar dieper gelegen grondmonsters. Twee weken na het ontvangen van de gemeentelijke brief, kreeg men de gewenste gegevens. Met de bodem was niets aan de hand.

3 juli 2007We zijn nu beland op een tijdstip waarop zoveel ver- en ontwikkelingen ontstonden dat ze nauwelijks nog navolgbaar zijn uit te leggen, maar na drie verloren maanden vol ellende begon er plotseling wat beweging te ontstaan. De lichte bouwvergunning voor de twee kamers werd afgegeven; de plannen voor de reguliere bouwvergunning werden officieel ingediend; ik kreeg toestemming om in ieder geval de ruimte achter in de schuur, die mijn atelier zou worden, daartoe aan te passen en te betrekken. Ook werd het herstelplan voor het dak ‘los geknipt’ uit het totale plan, opdat het met toestemming van de gemeente (maar zonder tijdrovende Monumentenvergunning) kon worden aangepakt. Het blijft echter vreemd dat het zoveel tijd kost om je eigen bezit (én een Monument) van een gewisse ondergang te redden, terwijl je zelf toch voor alle kosten opdraait, want er bestaan geen subsidies voor een ‘boerderij zonder agrarische bestemming’. Maar we waren bijna blij dat we al iets mochten.

Ook wilde de gemeente medewerking verlenen aan het alsnog houden van de 10e ORT, maar dan op een andere locatie, namelijk in de fraaie Nicolaïkerk. Die geste, waarbij ook enige financiële steun werd toegezegd, werd door ons zeer op prijs gesteld. Een en ander bleek echter logistiek, kostentechnisch, kerkdienstelijk, praktisch en verzekeringstechnisch niet haalbaar. Achteraf gezien misschien maar goed ook; we willen u tenslotte graag op ‘eigen terrein’ verwelkomen met onze eigen sfeer en ambiance.

3 juli 2007 - De Muzeheerd, Museum MøhlmannEn wat zijn nu de vooruitzichten? Wel, onze geplande jubileumtentoonstelling de Tiende Onafhankelijke Realisten Tentoonstelling kan niet in september doorgaan. Alle kunstenaars zijn daarvan (als ook van onze ervaringen) op de hoogte gebracht. Op dit moment wordt gewerkt aan de inrichting van het atelier, opdat er na ongeveer een half jaar weer gewerkt kan worden. Als eerste zal nu het lekke dak worden aangepakt, want zonder een deugdelijk dak is al helemaal niets mogelijk. Bovendien zal het vrijwel zeker bezwijken als het nog enige jaren zo blijft. De vergunningen zullen ongeveer 4 tot 6 maanden op zich laten wachten. Dat wil zeggen dat we pas in het najaar – als alles mee zit – kunnen beginnen met de verbouwing. Het is echter zeer de vraag of we dat na de aanpak van het dak nog wel allemaal kunnen financieren. Daarbij gloort overigens wel een behoorlijk lichtpunt want onder de kunstenaars is een initiatief ontstaan waarover in een apart item zal worden bericht. Als we nog niet failliet zijn en er verder niets meer tegen zit, zullen we in het voorjaar van 2008 openen met de uitgestelde jubileumtentoonstelling. Tot die tijd zullen we u regelmatig op de hoogte houden en wellicht dat we elkaar ooit onder betere omstandigheden op dit lieflijke plekje zullen treffen.

 

Museum Møhlmann

Museum Møhlmann



Pin It on Pinterest