Het is zover, de teerling is geworpen, het museum gaat verhuizen en wij erbij. Hoe dat nu zo? En, is dat wel verstandig? Het zijn vragen die vaak als eerste opwellen. Verstandig? Hopelijk wel, al weet je dat nooit. Het leven is nu eenmaal niet zonder risico’s. Maar door het nemen daarvan zijn we ooit hink-stap-springend van twee-hoog vanuit de Pijp te Amsterdam onze reis begonnen en o.a. via Hoorn in een voormalig stoomzuivelfabriekje te Venhuizen beland. Maar nu is het dan welletjes: in Appingedam, op de Westersingel 102-104 aan het Damsterdiep is het op de plaats rust.
Sinds begin dit jaar waren we al voorzichtig op verkenning gegaan naar een nieuwe locatie. De huidige is toch iets te klein geworden om én wisseltentoonstellingen én de eigen collectie grotendeels te kunnen tonen. Daarbij voegden zich nog eens een aantal ongemakkelijkheden in de buurt en ander ongerief. De zoektocht naar beter begon in de directe omgeving en dijde allengs uit over heel Noord-Holland tot aan Den Oever toe, op de kop van de Afsluitdijk. Niets was echter groot genoeg, of had geen sfeer, of was onbetaalbaar. Verhuizingen zijn ingrijpend en die van ons helemaal, omdat er nu eenmaal ook een museum, een atelier en een woning meegaat. Bovendien wilden we een en ander nu voor eens en altijd goed geregeld hebben.
Vervolgens gingen we over de Afsluitdijk kijken. Een boerderij in Allingawier verleidde ons via een werkelijk adembenemende foto. Bij bezichtiging bleek men evenwel van onder de kozijnen naar buiten te kunnen kijken en waren alle gaten in het lage plafond doeltreffend met een even groezelig behangetje gedicht. Toen de vriendelijke boer tenslotte, de veerkracht van zijn vloer demonstreerde door daarop al trampolinend en steeds enthousiaster zijn pand door te stuiteren, zagen we ons genoodzaakt deze uitdaging toch een ander te laten. Gaasterland kwam nu serieus in beeld. De burgemeester was verrukt en er was volop medewerking van de gemeente. Maar ook dat liep op niets uit…
Vervolgens kwam Groningen inbeeld, een provincie voor welke we al lange tijd een heimelijke liefde koesteren. De prijzen bleken echter ook in deze noordelijker contreien behoorlijk volwassen geworden te zijn, maar ruimte was er nog wel. Die ruimte zou gevonden moeten worden in een boerderij, zoveel stond ondertussen wel vast. Vanaf april togen we bijna wekelijks noordwaarts om een nieuw gevonden object te bekijken, maar keer op keer bleken de muren te buiken, het gebinte te kraken en vloeren te zijn weggezakt in de krochten van een aardgaswinning. Graanzolders boven de woning waren soms alleen in gebukte houding te doorkruisen, terwijl er volgens de brochure toch volop mogelijkheden zouden zijn ‘voor meerdere slaapkamers’. Dan stond er weer een volgroeide hoogspanningsmast in de voortuin of bleek de achtergevel er te zijn uitgewaaid. En stond een schuur nog enigszins overeind, dan bleek vrijwel iedere boerenkap uit honderden vierkante meters eterniet te bestaan, destijds een prima en goedkope dakbedekking, maar ‘t is wel asbest en minstens zo giftig voor het aanzicht.
Tientallen keren keerden we weer teleurgesteld huiswaarts. En op het laatste waren we uit pure wanhoop zelfs maar een keer gewoon aan het bieden geslagen. Het ging weliswaar om een heel degelijke boerderij, groot, maar met een asbest dak en in open verbinding met de A7, met uitzicht op een pompstation, een overslagbedrijf en een bescheiden windmolenpark. Dat was natuurlijk voor ons doel niet goed en het voelde ook niet goed. Precies voor het definitieve bod zagen we dat eindelijk in. De koop werd niet gesloten.
Het zag er nu echt somber uit. Tot daar dan een monumentale dwarshuisboerderij in Appingedam opdook, liggende op een perceel van ruim 4000m2 aan de rand van het vriendelijke stadje. We hadden al in januari een foto gezien, maar hij was toen te duur. Nu echter bleek het pand in prijs gezakt. We belden direct voor een afspraak, maar als dit ook niks was, zo namen wij ons voor, dan was het tevens einde zoektocht, dan was wat wij zochten kennelijk niet voor ons weggelegd. We liepen er koud enkele minuten rond en waren al even verhit als verkocht. Maar na ons dromden, volgens goed Nederlands gebruik, andere kijkers, want ook die hadden gemerkt dat een en ander goedkoper was geworden. We zagen de bui al een beetje hangen en halverwege onze terugreis besloten we om vanaf een parkeerhaven direct maar mobiel een bod uit te brengen. Uiteindelijk bleek dat onze redding, want het pand werd ons door de eigenaren gegund. Ook de gemeente werkte vlot mee. In dit geval behoefde niet eens een bestemmingswijziging te worden aangevraagd, die zat er al op. En zo bleken veel meer zaken wonderwel als een dekseltje op een potje te passen. Het huis is puntgaaf gerestaureerd; de te verbouwen schuur is solide en heeft een strak pannendak; er is een aangrenzend koetshuis dat als ontvangstruimte kan worden ingericht; en een oude, fraaie, parkachtige tuin, die vraagt om beelden en waar bezoekers even hun benen kunnen strekken of een kopje koffie kunnen drinken. Er is een halte voor de deur, waarvandaan de bus elk half uur vertrekt naar Groningen en een station op precies 2 kilometer loopafstand. Bovendien is Appingedam een oud en leuk stadje, onder meer bekend om zijn ‘hangende keukens’ (uitbouwtjes die boven het water hangen), een historisch museum en vele eetgelegenheden.
Half februari 2007 wordt de boerderij overgedragen en is deze stedelijke buitenplaats echt van ons. Dan gaan we op het oude adres (als gebruikelijk na de winterstop) weer open met onze laatste en zeer bijzondere tentoonstelling in Venhuizen: “Het Laaglandschap – het hedendaagse Nederlandse landschap”. Ondertussen wordt er in Appingedam verbouwd en is het de bedoeling om aldaar in september open te gaan met een klinkende jubileumtentoonstelling: De Tiende Onafhankelijke Realisten Tentoonstelling.
We hopen u op beide plekken nog regelmatig tegen te zullen komen.