‘Mijn Volkskrant’ is dikwijls wat zuur als het om realistische kunst gaat. Het artikel De terugkeer van de traditie (24 maart) is daar geen uitzondering op. Het stuk is tendentieus, de teneur negatief. Om daar zinvol op in te gaan zouden twee U-pagina’s nodig zijn dus beperk ik mij tot de laatste regel met de uit de lucht gegrepen vaststelling over de zogenaamde tragiek van de realisten: “de hegemonie van de abstractie is gebroken, maar ze zijn ondertussen wel door de geschiedenis ingehaald”.
Hoezo zouden de realisten er op uit zijn geweest om de hegemonie van de abstractie te willen breken? Alsof zoiets doel van de realistische kunst kan zijn? Nonsens. Er zijn nu eenmaal kunstenaars die de op beeldende wijze de waarneembare realiteit zullen blijven onderzoeken. Simpelweg omdat van haar sluier – in tegenstelling tot wat in progressieve kringen gedacht wordt – na eeuwen kunstgeschiedenis nog maar een armzalig tipje is opgelicht. Alles wat van deze weg in abstractie afdwaalde, is niet noodzakelijk een vijand van het realisme. Integendeel. Door te focussen op een enkel beeldend aspect, heeft de abstractie bouwstenen opgeleverd, waarmee de realist ook weer verder bouwt. Veel van het abstracte gedachtegoed is doorgesijpeld in het hedendaags realisme. Hang een stilleven van vandaag naast een stilleven in het Rijksmuseum en het verschil in visie, benadering en behandeling is meteen zonneklaar.
En dan het laatste deel van de zin: “door de geschiedenis ingehaald”. Door welke geschiedenis? Ik kijk links: niks. Ik kijk rechts: niks. Onder, boven: helemaal niks! Wat is dat voor een nep-amen aan het eind van een artikel dat het heeft over een ‘revival’ van het realisme? Het realisme, beste Volkskrant, is zelfs nooit ook maar een moment weggeweest; het heeft zich alleen de laatste decennia niet of nauwelijks in enige mediabelangstelling mogen verheugen. Dat is alles. Maar desondanks werd er ondertussen gewoon realistisch doorgeschilderd, tegen alle stromen in. Juist dat getuigt van een puur kunstenaarsschap, want er viel bitter weinig eer aan te behalen. En juist dat getuigt van de ongekende levenskracht van het realisme. Amen.
Rob Møhlmann, Venhuizen