Vanochtend sloeg de regen de ruiten tot matglas. ’t Was guur en kil windeweer, zo’n dag die begint met een gat. En zo was het ook; dat gat lag al klaar. Helemaal achterin, op een tochtige dodenakker in Kiel Windeweer, op nog geen paar honderdmeter gaans van het warme huis van Harma en René Jansen. In en rond dat huis hebben beiden vrolijker tijden gekend, vol vogelgebuitel, kipgescharrel, blond schuimend bier en het zomerse dichtslaan van een hordeur. Maar nu was het weer buiten droef, en ook wel stroef, want René ging te vroeg.
René was van het goddelijk jaar 1956. Behalve het kunstenaarschap deelden we ook dat jaar. Het jaar dat de wereld – net als nu – de adem inhield en wij ernaar snakten. Die adem heeft René op 29 maart voor het laatst tot zich kunnen nemen en nu lag-ie, met z’n klompen aan, in zijn kist van eerlijk vurenhout. Die klompen stonden altijd klaar. En met gemak schoot hij erin als we door de tuin naar zijn atelier klosten. De tuin waarin Harma sierlijk haar groene vingers liet dansen en het atelier waar René dat met zijn penselen deed.
We deelden wel meer, zoals de liefde voor Kees Verwey en de legendarische Henri Boot. De poster van Boot hing vroeger in het atelier van Verwey en nu ook in het atelier van René. Rondkijkend in Renés heerlijk rommelig atelier zag ik een duidelijke lijn Boot-Verwey-Jansen. Boot waste zich nooit en er groeide mos op de revers van zijn colbert. Zijn atelier was bij leven al een legende, want behalve over de meest fantastische objecten, struikelde je er ook over zwervers en paradijsvogels. Verwey was zijn leerling en ook diens half vervallen atelier aan het Spaarne was legendarisch. Maar Verweij was veel meer op zichzelf. Buiten zijn atelier was Verweij meer een burgerman, maar daarbinnen hing voortdurend zijn stropdas in de verf. René is de derde generatie van dit type schilder, wars van uiterlijk vertoon, volkomen zichzelf, maar wel beheerster en constanter. Wellicht dat de factoren ‘Harma’ en ‘het gezin’ hem voor die kennelijk bijpassende verwildering hebben behoed.
We hebben afscheid van hem genomen. Bij dat gat in de dag van vandaag, gegraven in Kiel Windeweer, dat streepje huizen langs een veenvaart in Groningen. Als pinguïns in de kou stonden we voor de laatste keer rond René. Bij het stille afscheid regende het penselen op zijn kist. Daarna liepen we diep weggedoken in kraag en gedachten terug naar de vriendelijke windlichtjes van het kerkje.
Vaar wel René, en we weten het: als het penselen regent en dondert… dan ben jij het die op je klompen over het hemelpad naar je atelier klost.