Exposities
Archief35 realisten en figuratieven
Technieken:
olieverf, houtsnede, ets
Duur expositie:
4 juli t/m 12 september 2010
Publicatie/Boek:
Service
Grunnegs Gold – Gronings Goud
De zomertentoonstelling in Museum Møhlmann is een bijzondere expositie geworden. Rob en Laura Møhlmann (beiden ‘import’ en afkomstig uit Noord- en Zuid-Holland) streken in 2006 neer in Groningen om er nooit meer weg te gaan. Wat een Pronkjewail is dat! Het viel hen ondertussen wel op dat de Groningers zelf nogal bescheiden zijn over hun eigen provincie. Reden om eens wat kunstenaars uit te nodigen om hen in beeld vast te laten leggen wat zij zelf ‘het Goud van Groningen’ vinden. Op zoek dus naar Grunnegs Gold!
Dat wordt schatgraven.
In 1919 is een ‘Grunnens laid’ gecomponeerd dat het volkslied van de provincie Groningen werd. Nog steeds, bijna een eeuw later, kunnen tienduizenden Groningers op zijn minst het refrein meezingen: ‘Ain Pronkjewail in golden raand is Stad en Ommelaand!’
Het lied heeft dan ook zeker een impuls gegeven tot een groter gevoel van eigenwaarde. En met recht, want Groningers hebben veel om trots op te zijn. Maar toch is de Groninger niet zelden geneigd tot een bescheiden opstelling betreffende zijn eigen provincie en cultuur. Ten onrechte wordt af en toe steels opgekeken naar het zogenaamde ‘rijke westen’, naar de welvaart, de snelle jongens en meiden, naar daar waar ‘het’ gebeurt. Maar ‘het’ is niet zelden de waan van de dag, de gril van gisteren. In die tredmolen wordt ook veel vertrapt. Soms onherstelbaar.
De Groninger is wat bedachtzamer, en zeker: ook wat zuiniger. Wat nog mee kan, wordt gebruikt, zonodig hersteld en opnieuw gebruikt. Door deze praktische instelling is een schat aan ‘gewone’ zaken bewaard gebleven. Daar is allemaal niks nostalgisch aan, maar wat werkt, dat werkt. Tot het op is. En dat kan lang toe in het Hoge Noorden. Maar er is meer natuurlijk. Landschappen met soms eeuwenoude borgen. Dorpskernen, waarin sommige kerken al bijna duizend jaar de tijd trotseren. Kerken van eenvoud, van ingehouden pracht. Voor frivoliteit is Groningen niet de meest aangewezen provincie (wat niet wegneemt dat hier dik gelachen kan worden).
Het Goud der Groningers, dat is: de schat van het dagelijkse leven. De eenvoud der dingen, de bewaard gebleven organische structuren van het landschap waarin de mens de natuur volgde. Het geloof, beleden in ijzige godshuizen op opgeworpen kleihopen. Of de onverzettelijkheid van de menselijke wil, knetterhard als de blauwe klei. Een gewest waar ook altijd ruimte voor hoop is, ooit treffend vertolkt door onze eigen bard Ede Staal: ‘t Het nog nooit, nog nooit zo donker west, of ‘t wer altied wel weer licht… Maar er is ook droge worst, de molleboon, de poffert, het aardgas- en het koolzaadveld. Of de vele fraaie, oude schuren met ransuilen. En de oorijzers van koper, die gepoetst worden tot ze glimmen als goud. En dat alles is wonderschoon verpakt in een onbetaalbare weidsheid, die zeker niet eenzaam hoeft te zijn en waar de wind je fluitend vergezelt.
Tentoonstellingen komen en gaan: het Goud der Thraciërs, Grieks Goud uit de Hermitage, Goud uit Georgië, maar Grunnegs Gold… ja, dat is apart. Dat hang je niet om je heen, dat hangt om je heen.
Deelnemende kunstenaars
Christiaan Afman, Dina Belga, Klaas Werumeus Buning, Epko Cordel, Janhendrik Dolsma, Joost Doornik, Frâns Faber, Hans Feyerabend, Flip Gaasendam, Henk Helmantel, Annet Hiltermann, Martin Hogeweg, Herman van Hoogdalem, René Jansen, Monica Jonkergouw, Jan van Loon, Romee Kanis, Rikus van der Meer, Harry Meerveld, Rob Møhlmann, Erik van Ommen, Dick Oostra, Rein Pol, Huib Rademakers, Marjatta Ranta-Iso, Gezien van de Riet, Ben Rikken, Ruth van Royen, Robin D’Arcy Shillcock, Frea Stuurwold, Ed Ubels, Gerrit de Vries, Hilde Wolters, Fiona Zondervan, Theo Zwinderman
Een selectie van de getoonde werken