Exposities
ArchiefMichiel Schrijver
Technieken:
acryl
Duur expositie:
23 april t/m 13 juni 2004
Publicatie/Boek:
Service
Michiel Schrijver
Een goed schilderij is een wereld binnen een kader. Daarbuiten wacht ons slechts verschoten behang of gesausd pleisterwerk. Onze wereld. En overal op aarde bouwen we hem om ons heen en altijd is het er één van wanden en muren. En zo hier en daar een gat met een ruit in een kader. Dat helpt. Maar het kader van een kunstwerk heeft een zuigende werking, daar gaan we bewust voor staan om erin te verdwijnen, om verder te vertoeven in de wereld die ons wordt voorgeschoteld. Het zijn verdwijnvensters.
Michiel Schrijver (1957) weet menigeen moeiteloos te verleiden om zijn wereld binnen te stappen. Je kunt zo doorlopen, want ook hij bouwt er muren en wanden. Vol vernuft, maar vooral zonder het praktisch nut van bescherming. Kennelijk is dat hier niet nodig. Zijn wonderlijke architectonische overspanningen rijzen tot hoog op, boven water en land, vaak waargenomen in een duizelingwekkend perspectief. En daarop, daaronder en daartussen verpoost zich de mens. Zelfs als hij zich inspanningen getroost en met vlag of wimpel zwaait, of met nog grotere lappen textiel rond sleept, behoudt dit een zekere speelsheid en luchtigheid. Het lijken uit de hand gelopen vakanties in landen met ongeschreven wetten van speels gemak, luchtige doelloosheid en kostelijk genot. In veel werken liggen zelfs allerhande bootjes klaar voor gebruik. De wereld van Michiel Schrijver gelijkt het midzomer Prinsengrachtconcert: met z’n allen op drijvende bouwsels, luisterend naar vervoerende muziek. En nooit komt de nacht, die ons weer terugjaagt naar de beslotenheid van onze muren. Maar pas op, want de mens is hier weliswaar niet alleen, maar wel teruggeworpen op zichzelf. Men is in de nabijheid van elkaar, maar nooit raakt iemand er de ander aan. Het is er lieflijk, maar wordt hier ooit de liefde gedeeld?
Schrijvers geschilderde wereld is er één van het verlangen. We moeten er wel verder en onze reis vervolgen. Dat kan vrij onbekommerd, want dit is een arcadische wereld van louter water, lucht en aarde. Het even verrassende als verzengende vuur ontbreekt. Dat heeft zich teruggetrokken tot één punt. Veilig buiten het kader. In de zon, die hier altijd schijnt en nooit echt ondergaat. gekoesterd door de mens, omdat hij die warmte, dat vuur, die desnoods verzengende liefde, zo graag eens bij een medemens zou zien opkomen.