“Lieve Vrienden, Volgers & Verwanten, wat fijn dat u er bent!”
Zo zou ik vandaag de expositie “In het spoor van Jan Mankes” geopend hebben. Er was voor deze expositie al ‘eerder en veel’ uit de kast gehaald. ‘Eerder’, omdat aanwinsten soms al jaren terug verworven werden, maar speciaal voor vandaag werden bewaard. ‘Veel’, omdat het voor een onbemiddeld eenmansmuseum niet meevalt om die aanwinsten te verwerven. Als dat uiteindelijk toch lukt, ben je dubbel blij, en wil je dat graag delen. Ik keek dan ook echt uit naar de maand april in 2020, het jaar dat Jan Mankes (1889-1920) precies 100 jaar geleden – jammerlijk jong – overleed.
Dat delen gaat dus vandaag niet lukken. De fraaie tekening van de Oergeit, van de ‘anatomieovertrek’ van de koe, van de kop van Douwe, van de hamster als voorstudie voor het schilderij, van de rat voor de ets en de twee studie’s voor de geitenkop… voorlopig blijft het allemaal ongezien. En dan heb ik het nog niet over drie onbekende aquarellen! Of over de onbekende, allerlaatste en ontroerende tekening die de doodzieke Mankes mogelijk in de lente van 1919 van zijn 15 maanden oude zoontje Beint maakte. Twee levens vinden in die tekening elkaars blik; de een te vroeg eindigend, de ander te laat beginnend.
Het inrichten van deze expositie was daardoor al vroeg weer stilgevallen. Maar in die onzekerheid van regel- en berichtgeving omtrent het Coronavirus werd het soms toch weer opgepakt. En dan toch weer gestopt. Hulp is weggevallen, eveneens vrijwilligershulp (begrijpelijk, want men is veelal ouder of kwetsbaar), deels ook voor straks als het wellicht weer ‘veilig’ is. Heeft het dan allemaal nog wel zin? Moet het museum maar niet gewoon stoppen? Of moet het juist nu toch door. Sinds kort denk ik: ja, natuurlijk! Wat den donder; schouders eronder!
Hoewel gesloten, wappert buiten sinds vandaag weer ‘vier x fier’ het museumbanier (met dank aan Huib Rademakers, Peter Durieux en Robin Shillcock)! En daarom wapper ik binnen verder met inrichten. Tot alles keurig hangt. Verder met bijschriften maken en de boel waterpassen. Verder met schoonmaken en herstellen, tot alles er weer piekfijn bijligt en ik u op fatsoenlijke wijze, ooit, later, wellicht deze zomer, mag ontvangen.
Voor nu: wapper mee, maar doe het zoveel mogelijk binnen en blijf gezond!