De herstelwerkzaamheden aan het dak vorderen door allerlei tegenslag veel langzamer dan gedacht en naarmate we verder van het ulebord op de zuidpunt naar die van de noordpunt kruipen, openbaren zich alsmaar meer verrotte plekken in het zogenaamde ‘niet-lekkende-dak’. Maar dat niet alleen, ook enkele bomen op het perceel bleken op instorten te staan. Waar aan de ene kant gevelde bomen als nieuwe sporen in het dak worden gezet, moeten aan de andere kant de oude op het erf worden geveld.
Als ‘s ochtends onze ‘dakjongens’ het erf van de boerderij oprijden, komen ze eerst langs een fraaie rij bomen. De eerste zes, zeven, zijn beuken van formaat. Ze staan zelfs met nog acht andere in de tuin op de monumentenlijst al kunnen we het woord ‘monument’ tegenwoordig alleen nog maar murmelen. De achterste murmementale beuk was ooit al omgehaald omdat hij hol was en op breken stond, maar de onderste, half vermolmde zes meter had men doodleuk laten staan. Even verder stond een hoge es. Hij leek het nog aardig te doen al was er bovenin een grote tak geheel afgestorven. Dat gebeurt wel vaker met essen en dat wil dus nog niets zeggen over de algehele gezondheid van de boom. Nadere beschouwing wees echter uit dat de boom onderaan voor de helft was weggevreten. Na de zware regens van de laatste tijd was zoveel aarde weggespoeld dat dit nu pas echt goed zichtbaar was geworden. Bij een eerste storm zou de hoge es languit in de tuin van de buren het loodje leggen. Er zat niets anders op: de boom moest om. En al kunnen we het woord ‘vergunning’ ook niet meer voluit uitspreken: we vroegen het vereiste ding toch maar aan en deze werd na inspectie prompt verleend. Met kettingzaag, kabels en een tractor ging men de boom te lijf. Deze bleek nog verder heen dan gedacht, want al tijdens het inzagen gaf hij de geest in een droge knap, die eindigde in tot ver in de omtrek voelbare doffe dreun. Maar als een boom valt, valt hij niet alleen. De oude reus nam flink wat jong groen grut in zijn val mee. Ook het restant van de dikke beuk werd om veiligheidsredenen omgehaald. Op de foto van de gevelde boom is hij, geheel rechts, nog rechtop te zien. Beide lieten hun sporen na in het oprijpad.
En zo tasten zich de stapels van snoei- en hakhout rond de boerderij op, gelardeerd door hopen gebroken dakpannen, bergen riet, vermolmde panlatten en oud verbrokkeld bitumen van het dak. In de buurt spreekt men al van ‘De Bult van Møhlmann‘. Door de lieflijke tuin slingeren zich nu loopsporen van en naar het dak. Gras verdort onder rijen pannen die er ooit weer op moeten. De slechte en gebroken pannen vullen de kuilen in de oprijlaan waar de grote bomen letterlijk in het stof beten.
De andere helft van het dak wordt de komende tijd blootgelegd en de eerste tekenen zijn niet goed. Niet dat we daar nog van opkijken, maar toch, nu blijken ook delen van de constructie door jarenlange lekkage totaal doorgerot. De foto’s spreken voor zich. Waar het allemaal eindigt, weten we niet, maar we houden nog steeds vol en leven bij de dag. We kijken niet waar het schip strandt, maar zien wel waar het aan wal komt…