Het jaar 2011 zat er op 12 december voor het museum weer op; ons wachten nog de feestdagen en de jaarwisseling en dan is het alweer 2012. Daarom wens ik u maar meteen het beste toe wat het nieuwe jaar maar ook kan schenken. Laten we hopen dat het u ook geboden wordt.
Het museum kijkt wat meewarig terug op 2011. Het is het eerste volle jaar dat het geheel zonder Laura een weg moest zien te vinden, stand moest zien te houden, en u in artistieke zin moest zien te boeien. Kun je dan nog wel zeggen: dat is gelukt? Dat zou immers meteen inhouden dat Laura daarbij gemist kon worden. Natuurlijk kon zij daarbij niet gemist worden. Geen seconde. Maar de tijd weet altijd van niks en tikt gewoon door. Met of zonder haar, zonder mij, zonder u. Het leven stopt nooit, maar verlegt alleen zijn pad. Dat, beste vrienden, is ook met het museum gebeurd. Tijd voor een korte terugblik.
We begonnen dit jaar – zie, hoe gewoontegetrouw het woordje ‘we’ gebruikt wordt – met de tentoonstelling Alles uit de kast. Het museum, tot de laatste vierkante meter gevuld met alles wat we in huis hadden en hebben. Dat is een nog immer langzaam groeiende collectie eigentijds realisme, maar ook – uit de huiscollectie: veel oude grafiek en een kleine Mankes grafiekcollectie. De belangstelling was matig tot goed. Een deel van u stond wat vreemd tegenover prentwerk uit de 16e en 17e eeuw. Dat heeft geen kleur, toont een wereld die we nauwelijks meer kennen, en wat moet dat in dit museum? Toch vind ik dat het zijn plaats op mag eisen. Het toont het werk van de reuzen uit het verleden op wier schouders wij, kunstenaars uit het heden, rusten. Dat ‘heden’ blijft natuurlijk ook de core business, maar op bescheiden wijze ga ik voort met het verzamelen van deze ‘oudere’ kunst en hoop ooit de grote zolder bovenin het museum voor dit onderdeel in te richten. Opdat u, ook in Appingedam, kennis kunt nemen van wat deze ‘gouwe ouwen’ ooit vermochten. Daarbij voegt zich nóg een aparte en particuliere liefde (hoewel door velen gedeeld) voor het werk van de al genoemde Jan Mankes. De tentoonstelling in 2010 Jan Mankes’ Buitenbeeld getuigde daar al van. Zijn schilderwerk is voor mij, als onbemiddeld verzamelaar, natuurlijk in meerdere opzichten onbetaalbaar, maar zijn grafiek is – hoewel uiterst lastig – nog enigszins bereikbaar. In de loop 2012 hoop ik de zolder achter de branddeur in het museum te hebben omgebouwd naar een Klein Mankes Prentenkabinet, waarin ook zijn leef en werkomgeving en zijn tijdgenoten aan de orde zullen komen.
De zomertentoonstelling heette Mijn Muze en was opgedragen aan Laura (mijn Muze, 1949-2010) en toonde werk van maar liefst 77 kunstenaars die allemaal op eigen wijze lieten zien wie of wat hun muze was. De tentoonstelling werd goed bezocht en kende een bijzondere opening door Diederik Kraaijpoel, die samen met Laura op dezelfde afdeling in het UMCG heeft doorgebracht (zie ook nieuwsbericht 28 september 2009 LINK TOEVOEGEN!!!). Gelukkig gaat het met Diederik – al zijn er zeker mindere perioden – nog steeds redelijk goed en is hij nog immer aan het werk. De kunstenaars trakteerden ons bij deze opening op een prachtig optreden van de harpist Ralf Kleeman, die daartoe speciaal uit Duitsland was overgekomen en in Laura een groot liefhebber van zijn spel kende. Het fraaie boek Mijn Muze werd redelijk goed verkocht. Het gratis Logboekje in een oplage van 600 is nagenoeg op. Hoewel het een persoonlijk antwoord verwoordde op de vraag ‘hoe gaat het?’ na een groot verlies, bleek de herkenning zo groot dat het velen tot troost kon zijn en zelfs in verschillende hospices gebruikt wordt. In de laatste week werd het naamloze laantje naar het museum omgedoopt tot Lauralaantje.
De slottentoonstelling is traditioneel bepaald: de ORT. De dertiende editie deze keer. Voor deze tentoonstelling komt u werkelijk- als vanouds – van heinde en verre en dat verheugt ons zeer. Van het uiterste puntje van Limburg tot de meest zuidwestelijke hoek van Zeeland mochten we u hier, in het hoge Noorden welkom heten. Ook uit Duitsland komt het bezoek langzaam maar zeker wat meer op gang. Mede om dat laatste bezoek wat te stimuleren heb ik ook meegedaan aan de Greetsieler Woche, een drukbezocht, éénweeks kunstgebeuren, waarbij kunstenaars uit het Eemsdeltagebied hun werk laten zien. De 13e Ort werd door u als een mooie tentoonstelling ervaren en sommige oudgedienden spraken zelf van ‘de mooiste tot nu toe’. Gelukkig werd er ook redelijk verkocht en kunnen zowel museum als een flink aantal kunstenaars in ieder geval nog even in het zadel blijven zitten. Want de tijden zijn niet mild. Zeker niet voor de kunst en haar beoefenaars.
Toch moeten we vooruitblikken, dat weet u, dat weten de kunstenaars en dat weet ook het museum. Het programma voor volgend jaar staat in ieder geval al vast. Een bijzonder programma, dat u binnenkort onder ‘exposities – verwacht’ op de site kunt aantreffen.
Tot slot nog een bericht voor u als bezoeker, klant of Vriend van het Museum. Uw komst, uw vriendschap en uw aankopen brengen sprokkelenderwijs enig geld in het laatje. Veel daarvan gaat op aan de instandhouding van het gebouw en de organisatie van de tentoonstellingen. Heel veel, want in je eentje een museum overeind houden is dezer dagen echt geen sinecure. Alleen al van de jaarlijkse energiekosten koopt u een aardige ‘bijna nieuwe’ middenklasser. Geen geklaag daarover: ‘that’s all in the game’; je red het of je red het niet. Maar, zeker voor de Vrienden die misschien maar één keer per jaar komen: er spreekt ook vertrouwen uit. Zo verlengde in december een aardige dame haar vriendenkaart aan de balie en betaalde bijna twee keer zoveel als minimaal nodig was. Toen ik haar het verschil wilde teruggeven zei ze: ‘zie maar wat je ermee doet’. Daaruit spreekt niet alleen liefde voor de kunst, maar ook vertrouwen.
Ik kan slechts zeggen dat ik dat vertrouwen niet beschaam; ik koop er niet stiekem drank, drugs, dure dingen, of andere aardigheden van. Als vanouds worden alle middelen aangewend om het museum overeind te houden en de collectie te verbreden en te verdiepen. Ook dit jaar zijn er weer enkele fraaie schilderijen, grafiek of anderszins voor het museum verworven. De museumcollectie is zeker weer met een vijftiental werken verrijkt, in een enkel geval zelfs geschonken door de kunstenaar. Op deze wijze tracht ik met houtjes en touwtjes verder te bouwen aan wat mij (en ons) altijd voor ogen stond: een beeld van een paradijs in het oog van de orkaan.
Ik besluit in de hoop dat de orkaan die nu over Europa raast aan uw huis voorbij zal gaan, in de hoop dat u uw leven in gezondheid en zekere voorspoed mag vervolgen. Tegelijkertijd zullen sommigen onder u toch misschien een tik van die storm krijgen. Dan doet kunst er weinig toe. Dan geldt: overleven. Kunst helpt daar geen zier bij, maar misschien dat het als baken van troost uw duister pad als hoopgevend schijnsel mag bijlichten. Want schoonheid, lieve mensen, is vormgegeven troost. Je eet er geen hap meer om, maar kunt misschien even met één minder toe.
Het museum dankt ten slotte, maar zeker niet in de laatste plaats, degenen die in een fysieke bijdrage hun vertrouwen kenbaar hebben gemaakt: de vrijwilligers. Zij offeren met liefde een deel van hun vrije tijd op om het paradijsje in stand te houden en u daarin te verwelkomen. Zonder hen zou het museum niet eens kunnen bestaan.
Ik dank dan ook al onze bezoekers, klanten, vrienden en vrijwilligers voor hun vertrouwen in dit museum en tegelijkertijd ook voor alle goede wensen die ik reeds mocht ontvangen. En ik hoop dat 2012 ons allen in wat rustiger vaarwater zal brengen en dat voorspoed en schoonheid uw deel moge zijn.